-
1 blast
interj. loop naar de maan!--------n. rukwind, luchtdruk; explosie--------v. ontploffing; vloekenblast1[ bla:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:blast! • verdorie/verdraaid————————blast2〈 werkwoord〉1 opblazen ⇒ doen exploderen, bombarderen2 vernietigen ⇒ verijdelen, ruïneren♦voorbeelden:4 blast him! • laat hem naar de maan lopen!→ blast off blast off/ -
2 trumpet
n. trompet--------v. op de trompetblazen, trompetten; met trompetgeschal aankondigen, uitbazuinentrumpet1[ trumpit] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 trompet3 trompetvormig voorwerp ⇒ spreektrompet; trompetvormige bloemkroon♦voorbeelden:————————trumpet2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 sound
adj. gezond en wel; aanspreekbaar; diep; gevestigd; ontwikkeld; zeker; rechtvaardig; geloofwaardig; sterk--------n. geluid; klank; zeeëngte; uitspraak; medisch instrument--------v. ken; peilen, polsen; laten horen; horen; uitsprekensound1[ saund]2 inham ⇒ baai, golf1 geluid ⇒ klank, toon♦voorbeelden:1 I don't like the sound of it • het bevalt me niet, het zit me niet lekkerfrom/by the sound(s) of it/things • zo te horen————————sound2〈bijvoeglijk naamwoord; soundness〉3 solvent ⇒ financieel gezond; evenwichtig, betrouwbaar♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 be (as) sound as a bell • (zo) gezond als een vis zijn; perfect functioneren 〈 machine〉a sound mind in a sound body • een gezonde geest in een gezond lichaam————————sound3♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:————————sound4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский